• Zorg altijd voor een schone, lichte ondergrond. Oude plakresten of nicotineaanslag kunnen gele vlekken veroorzaken. Potlood- of viltstiftstrepen kunnen door het nieuwe behang trekken.
• Nieuwe of droge muren eerst met verdunde plaksel voorlijmen en laten drogen.
• Behang met papierachterkant :  afhankelijk van de dikte minimaal 5 tot 10 minuten laten inweken.
• Bij gladde en/of zeer effen behangsels altijd zorgen voor een gladde muur.
• Bij structuur- of reliëfbehang geen nadenrol gebruiken. Dit behang altijd voorzichtig gladstrijken.
• Plak altijd in dezelfde lengterichting, tenzij anders op de gebruiksaanwijzing wordt aangegeven.

Extra tips:

• Bij effen behang is het mogelijk om alle banen eerst voor te snijden. Let wel op dat er in sommige woningen hoogteverschil zit van enkele centimeters 
• Bij patroonbehang is het slim op de eerste baan met patroon te plakken. Bij sommige patronen(bijv. barokke patronen) is het mooier om de bovenkant van het patroon goed aan te laten sluiten aan het plafond. Nadat de eerste baan geplakt is, is het eenvoudiger te zien hoe de banen op patroon geknipt kunnen worden. 
• Zorg ervoor dat de ondergrond egaal van kleur is. Vliesbehang is, bij de lichtere kleuren, iets transparant.
   

 4 gouden regels van het behangen

Behangen is eigenlijk heel eenvoudig. Vaak zijn het de onnodige kleine dingen die een fraai resultaat in de weg staan.

1. Oud behang altijd eerst volledig verwijderen

2. Ramen en deuren gesloten houden

3. Verwarming uitzetten

4. Behang lang genoeg laten inweken

Behalve bij speciaal gekenmerkt VLIESBEHANG bestaat het basismateriaal (de achterzijde) van behang uit papier.
Door het water van het plaksel wordt dit nat en zet dan uit. In droge toestand is een baan ca. 53 cm en ingesmeerd ca. 54 cm breed. De baan is dus 1 cm “gegroeid”. De aangegeven inweektijden tussen 8 en 12 minuten zijn dus bedoeld om een optimale doordringing van het vocht en een gelijkmatige groei te bereiken.
U moet voorkomen dat een baan bij het drogen aan de muur “terugkrimpt” naar 53 cm breedte. Daarvoor moet het plaksel sneller drogen dan het papier en zo de baan onder spanning met de ondergrond verbinden.
Tocht, verwarmingswarmte en oud behang op de ondergrond kunnen de oorzaak zijn dat het behang sneller droogt dan het plaksel. Daardoor gaan de naden wijken of plakken de banen niet (zie ook: voorbereiding van de ondergrond).
Wanneer het behang niet lang genoeg inweekt, “groeit” het materiaal aan de muur, waardoor vouwen of bobbels aan de naden ontstaan.

bekijk hier het verwerkingsvoorschrift van vliesbehang (Smartpaper)